Het verhaal van Jenny Nieuwenhuis-Struik 30 april 2020 Vlak voor een watertje en de grens naar Overijssel, ligt in Lochem een lang pad naar het huis van Jenny en Henk Nieuwenhuis. Het is een plek met gebouwen in verschillende bouwstijlen. Ook een zoon woont hier met zijn gezin. Jenny woont sinds eind 2018 alleen, nadat Henk noodgedwongen naar Hoge Weide is verhuisd wegens zijn ziekte dementie. “Mantelzorg zit in haar bloed”, dat mag gezegd worden over Jenny. Zij herinnert zich nog heel goed, hoe ze als 4-jarige als gezin samen woonde met haar opa en opoe en een ernstig zieke tante. Samen met opoe bracht zij dan een pannetje soep naar haar aan bed gekluisterde tante. Later heeft Jenny dat jaren lang volgehouden. Naast haar zorg voor deze familie, heeft ze in de kraamzorg gewerkt. ZORG is haar op het lijf geschreven. Jenny en Henk zijn jong getrouwd en hebben samen vier kinderen gekregen. De oudste zoon Berjan moest op vijfjarige leeftijd een ingrijpende operatie ondergaan. Een kwaadaardige hersentumor zorgde voor veel ziekenhuisbezoeken, gesprekken met specialisten en beslissingen nemen over “hoe nu verder”. Hij is zelfstandig gaan wonen. Mede dank zij de hand- en spandiensten van zijn moeder, die altijd nodig blijven: wie kent hem beter dan Jenny? Berjan neemt regelmatig zijn fiets en komt graag een kopje koffie drinken thuis. Zo’n elf jaar geleden is bij Henk de ziekte dementie om de hoek komen kijken. Jenny herkende de symptomen door haar parttime baan bij mensen met lichte dementie. Langzaam maar zeker zag zij haar levens-maatje wegzakken, onbereikbaar worden. Het delen met elkaar nam af, meer en meer werd alles door Henk afgevlakt, weggeduwd. Dank zij de ruimte op het grote erf, gaf zijn drang naar beweging geen problemen. Met hulp van kinderen en verschillende lieve mensen is Henk zo lang als mogelijk thuis gebleven. Tot de dag aanbreekt, dat Henk naar de Hoge Weide gaat. Al snel is Jenny daar vaak te vinden om Henk op te zoeken en te verwennen met een rug massage. Wandelen naar een terrasje voor koffie met gebak of een ijsje. En elke maand een keer pannenkoeken bakken. Die grote zorg thuis minder, maakt dat Jenny er de zomer daarna, er helemaal doorheen zit. Als de zorg voor haar twee mannen is geregeld gaat ze met het gezin van haar zoon en schoondochter op vakantie naar Spanje. Dat doet haar goed. Eenmaal weer thuis kan ze er weer een helemaal tegen. Op een avond reed ze ’s avonds van Nijmegen naar huis en zag al die grote flatgebouwen staan. Veel ramen waren verlicht. Opeens dacht ze, dat ze niets wist van wat er allemaal achter die ramen gebeurden… “elk huisje heeft zijn kruisje”, “overal is wel wat” waren haar troostende gedachten.

En dan gooit corona alles om. Bij Berjan neemt ze de schoonmaak over want de huishoudelijke hulp komt niet meer. Geen uitjes en knuffelen, masseren meer met Henk. Wel langs gaan en achter een hek buiten eventjes met hem praten. Jenny hoopt zó, dat hij haar blijft herkennen. Zij is alles voor hem. Elke keer is hij weer blij, wil bij haar komen, wat niet kan… Met een lach en een traan houdt ze dit vol. LIEFDE geven is voor haar de drijfveer.

Nu brengt Jenny haar dagen rustig door. Tuinieren, krantje, boeken lezen, een dagboek bijhouden, wat ze de laatste paar jaar al doet en dan regelmatig naar Henk en Berjan gaan. Wandelen met zus en vriendinnen, bloemschikken en haar dochter en andere zoons en schoonkinderen niet vergeten. Straks wil ze weer haar vrijwilligerswerk voor de kerk en Stichting Vrienden van de Ruempohl oppakken, gezellige middagen verzorgen, met Henk knuffelen en op stap gaan voor koffie met wat lekkers en het maandelijkse pannenkoeken-bakken weer oppakken. En niet te vergeten de kleinkinderen weer te kunnen knuffelen en op te passen. Haar werk als mantelzorger zal nooit ophouden. Jenny berust hierin en geniet van alles wat wel mogelijk is, zolang ieder in redelijkheid gezond blijft. Eigenlijk zijn we in deze coronatijd allemaal een beetje mantelzorgers voor elkaar.